Wie in Mechelen aan november denkt, denkt automatisch ook aan het warme kindergebeuren van Sinte-Mette. Maar waar komt die traditie nu eigenlijk vandaan?
Sinte-Mette heette eigenlijk Martinus. Hij werd geboren in 316 op het grondgebied van het huidige Hongarije. Zijn ouders waren Romeinen en heidenen. Op zijn vijftiende werd Martinus, in navolging van zijn vader, soldaat in het Romeinse leger. Zo kwam hij in Galllië terecht.

In 332 vond de beroemde ontmoeting met de halfnaakte bedelaar aan een stadspoort van Amiens plaats.
Martinus sneed met zijn zwaard zijn mantel in twee delen en gaf de helft aan de bedelaar.
De nacht daarop verscheen Christus aan hem, gekleed in zijn halve mantel.
Martinus bekeerde zich tot het christendom en nam ontslag uit het Romeinse leger om kluizenaar te worden. Rond 360 stichtte hij een klooster in de buurt van Poitiers. Later werd hij ook bisschop van Tours. Uiteindelijk trok hij zich met enkele leerlingen terug in Marmoutier, ver van alle luxe. Hij stierf er in 397. Na zijn dood vonden er verschillende mirakels plaats en werd hij heilig verklaard.
De viering van Sinte-Mette te Mechelen is al heel oud.

Eeuwen geleden staken de mensen Sint-Maartensvuren aan. Dit waren christelijke voortzettingen van de veel oudere heidense Wodanvuren. Die vuren dienden als dank voor de oogst, voor vruchtbaarheid en tegen ziekten.
Om aan brandstof te raken voor de vuren trokken de mensen al bedelzingend rond, vaak met fakkels of later ook met uitgeholde bieten.
Aanvankelijk was dit een zaak voor volwassenen, later werd het meer een spel van jongeren en kinderen.
In Mechelen werd er vroeger zelfs tweemaal gezongen: op 11 november en de zondag na 11 november.

Op 11 november vond de kleine Sinte-Mette plaats. Kleine jongens en meisjes gingen toen van deur tot deur om er het lied van ‘Sinte Mette van de Ruggenuchte’ te zingen. In ruil kregen ze snoep, fruit en geld.
De zondag na 11 november was het de grote Sinte-Mette of Sinte-Mette op de kruk. Die dag was weggelegd voor grote jongens en mannen. Meestal in groepjes van vijf trokken ze rond naar huizen en cafés: vier dragers en een kleine Sinte-Mette op de kruk (draagstoel). Na het zingen van het traditionele Sinte-Mettelied stak die het gekregen snoep of geld met een pollepel in het kabaske (draagtas aan de kruk).
Sinds verschillende decennia blijft enkel 11 november zelf over. Op die dag trekken er nog steeds groepjes kinderen al zingend door de Mechelse straten.
Zingen jullie mee? Je mag kiezen: oep z’n Mechels of in het meer beschaafd Nederlands …
Sinte Mette van de ruggenuchte, Ha me zane grazen baad Juffrake wilde me kabaske is vulle En leut ons ni lang ne mie staan Want he hust a ei en valling Geft em a pastilleke en ’t zal overgaan Sinte Mette oep de kruk Geeft nen appel of a stuk Geeft een peir, of een smeir Sinte Mette den beideleir Hij hè zenne mantel deurgesneeje Oem an den erreme te geeve E beloofde an z’n vraa datem koekebakke zou Ivo, Ivo datem koekebakke zou | Sinte-Mette van de ruggenuchte, Hij met zijn grijze baard Juffrouwke wil je mijn tas eens vullen En laat ons niet lang meer staan Want hij hoest, hij heeft een verkoudheid Geef hem een pilletje en het zal overgaan Sinte-Mette op de kruk Geef een appel of een stuk Geef een peer of een smeer Sinte-Mette de bedelaar Hij heeft zijn mantel doorgesneden Om aan de armen te geven En beloofde aan zijn vrouw dat hij koeken bakken zou Ivo, Ivo dat hij koeken bakken zou |
Maar uiteraard wordt Sinte Mette of Sint-Maarten niet alleen in Mechelen gevierd. Er zijn zelfs streken waar Sint-Maarten (en de bijhorende feestelijkheden) verdacht veel op die andere heilige man lijkt. Kijk maar even mee …
Uiteraard weten we allemaal dat er maar één echte Sinterklaas bestaat …

In de regio Dendermonde heeft erfgoedcel Land van Dendermonde wandelpaden aangelegd die helemaal in het teken van Sint-Maarten staan.
De bijhorende website is momenteel echter offline … ik kom hier later dus op terug.